Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopiëren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van ClaimConcept uitdrukkelijk verboden.

 

vonnis

 

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD

 

sector kanton - locatie Lelystad

 

zaaknr.: 416873 CV 08-12237

datum : 23 juni 2010

 

Vonnis in de zaak van:

 

De vennootschap naar buitenlands recht

VARDE INYESTMENTS (IRELAND) LIMITED,

gevestigd te Dublin,

eisende partij in de hoofdzaak,

verwerende partij in het incident,

hierna te noemen: Varde,

gemachtigde: Tijhuis Gerechtsdeurwaarders te Meppel,

 

tegen

 

[X],

wonende te [woonplaats],

gedaagde partij in de hoofdzaak,

eisende partij in reconventie,

 

en

 

[Y],

wonende te [woonplaats],

eisende partij in het incident,

gevoegde partij in conventie en in reconventie,

 

hierna gezamenlijk te noemen: [X] c.s.,

en afzonderlijk: [X], respectievelijk [Y],

gemachtigde: J. Terpstra, werkzaam bij Concept Vermogensadvies te Joure.

 

De verdere procedure

 

Eerder is in deze zaak een tussenvonnis gewezen in het incident tot voeging, dat op 5 november 2008 is uitgesproken. Na dat vonnis hebben partijen hun standpunten nader toegelicht, zowel in conventie als in reconventie, met dien verstand dat Varde in reconventie niet (tijdig) heeft gedupliceerd.

 

De nadere beoordeling

 

1.

De kantonrechter blijft bij hetgeen in het tussenvonnis reeds is overwogen en beslist.

 

voorts in conventie

 

2.

De kantonrechter zal eerst ingaan op de stelling van [X] c.s. dat [Y] de onderliggende leaseovereenkomsten rechtsgeldig heeft vernietigd

 

2.1 Uit door [Y] overgelegde correspondentie blijkt genoegzaam dat zij op 9 augustus 2005 de leasecontracten heeft vernietigd (prod. 1 CvA/CvE) en dat het bericht van die vernietiging Dexia ook heeft bereikt (bevestigingsbrief van Dexia d.d. 28 september 2005, prod. 2 CvA/CvE).

 

2.2 Het verweer van Varde dat de bevoegdheid tot vernietiging op 9 augustus 2005 reeds was verjaard, omdat de leasecontracten al in 2001 waren gesloten, wordt verworpen. [X] c.s. hebben onweersproken gesteld dat pas in april 2005 Dexia is gestart met het incasseren van leasetermijnen. Nu geen andere omstandigheden zijn gesteld en gebleken waaruit moet worden afgeleid dat [Y] reeds voordien bekend was met de leaseovereenkomsten, moet het ervoor worden gehouden dat [Y] eerst in april 2005 bekend is geworden met de lease- overeenkomsten, zodat vanaf dat moment de vernietigingsgrond haar ten dienste is komen staan. Vastgesteld kan worden dat [Y] daarna (ruim) binnen de wettelijke verjaringstermijn (van 3 jaar) de vernietiging van de leaseovereenkomsten heeft ingeroepen.

 

2.3 Daarmee heeft in deze procedure te gelden dat [Y] de lease overeenkomsten rechtsgeldig heeft vernietigd.

 

3.

Varde heeft (subsidiair) aangevoerd dat de vernietiging van de leaseovereenkomsten [X] c.s niet kan baten, omdat zij, Varde, haar vordering niet baseert op de leaseovereenkomsten maar op het Dexia Aanbod. Volgens Varde is met de aanvaarding door [X] van het Dexia Aanbod een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen tussen Dexia en [X], en is daarmee tussen hen een nieuwe rechtsverhouding ontstaan, welke niet wordt geraakt door de vernietiging van de onderliggende leaseovereenkomsten.

Dat standpunt wordt niet gevolgd.

 

3.1 De strekking van de vernietigingsbevoegdheid ex artt. 1:88 jo. 1:89 BW is om de ene echtgenoot ([Y]) te beschermen tegen de gevolgen van bepaalde soorten rechtshandelingen die door de andere echtgenoot ([X]) worden verricht, omdat die rechtshandelingen grote financiële risico's meebrengen. Leaseovereenkomsten als de onderhavige behoren tot dergelijke rechtshandelingen.

De door de wetgever beoogde bescherming van de niet handelende echtgenoot zou illusoir zijn indien [Y] wel (mede) de nadelige financiële gevolgen zou dienen te dragen van een zonder haar toestemming gesloten vaststellingsovereenkomst, die voortborduurt op de door haar vernietigde leaseovereenkomsten. [Y] zou dan buiten haar medeweten haar bescherming ontnomen worden.

De beschermingsbedoeling die ten grondslag ligt aan de artikelen 1:88 jo. 1:89 BW brengt naar het oordeel van de kantonrechter dan ook met zich dat een vaststellingsovereenkomst die voortbouwt op een door de niet handelende echtgenoot op de voet van het bepaalde in de artikelen 1:88 jo. 1:89 BW vernietigde rechtshandeling, tegenover die echtgenoot geen werking heeft, tenzij dieze in het aangaan van die vaststellingsovereenkomst heeft toegestemd (bijvoorbeeld middels mede ondertekening van die vaststellingsovereenkomst).

Een dergelijke opvatting strookt met de wettelijke bepaling dat een vaststellingsovereenkomst geen afbreuk kan doen aan inmiddels verkregen rechten van derden (art. 7:309 BW)

 

3.2 Dexia lijkt zich zelf ook wel gerealiseerd te hebben dat wilde het Dexia Aanbod ook werking hebben jegens de echtgenoot/geregistreerde partner van de deelnemer, die echtgenoot/partner het Dexia Aanbod mede diende te ondertekenen. Immers is in het aanmeldingsformulier Dexia Aanbod opgenomen dat de echtgenoot of geregistreerd partner mee dient te tekenen en bevat het formulier een ruimte daarvoor.

Vast staat echter dat [Y] het Dexia Aanbod niet mede heeft ondertekend.

 

3.3 Nu verder niet is gesteld of gebleken dat [Y] anderszins het Dexia Aanbod heeft aanvaard/bekrachtigd, is de conclusie dat het Dexia Aanbod derhalve geen werking heeft jegens [Y].

 

3.4. In het oordeel dat het Dexia Aanbod niet tegen [Y] werkt en dat zij derhalve de nadelige financiële gevolgen daarvan niet (mede) hoeft te dragen, ligt besloten dat Varde het Dexia Aanbod ook niet met vrucht tegen [X] kan inroepen. Een tegengestelde opvatting zou er immers toe leiden dat [Y] dan alsnog (indirect) zou worden geconfronteerd met de nadelige gevolgen daarvan voor haar (en het gezin).

 

4.

Aldus komt de grondslag aan de vorderingen van Varde te ontvallen. Die vorderingen zullen derhalve warden afgewezen.

 

5.

Als de in het ongelijk gestelde partij zal Varde warden veroordeeld in de proceskosten.

Ook de kosten in het incident komen voor haar rekening. Die kosten voor zover gevallen aan de zijde van [X] c.s. worden echter begroot op nihil.

 

in reconventie

 

6.

Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt dat de gevorderde verklaring voor recht dat de huurkoopovereenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd, toewijsbaar is.

Voor de goede orde en de volledigheid tekent de kantonrechter hierbij aan dat die verklaring overigens alleen gelding heeft tussen de partijen in deze procedure.

 

7.

De vordering tot restitutie (van een bedrag van tenminste € 10.947,--) en schadevergoeding op te maken bij staat, is niet toewijsbaar. De vraag of [X] c.s. als gevolg van de vernietiging van de onderliggende lease overeenkomsten (door [Y]) een aanspraak hebben op restitutie, speelt namelijk niet tussen [Y] c.s. en Varde, maar tussen [Y] c.s. en Dexia, nu Varde geen partij is geweest bij de lease overeenkomsten en niet is gesteld of gebleken dat rechten en verplichtingen uit hoofde van die leaseovereenkomsten op haar zijn overgegaan.

 

8.

De vordering om Varde te veroordelen tot het intrekken van een eventuele notering bij het Bureau Krediet registratie te Tiel is slechts voorwaardelijk toewijsbaar, namelijk alleen indien en voor zover Varde een registratie mocht hebben laten verrichten. Voorts is de vordering slechts in zoverre toewijsbaar dat Varde alleen kan warden veroordeeld om het BKR te verzoeken een op haar verzoek gedane registratie ongedaan te maken, nu, naar de kantonrechter ambtshalve bekend is, het BKR terzake een eigen beslissingsbevoegdheid heeft.

 

9.

Voor de gevorderde verklaring voor recht dat Varde toerekenbaar is geschoten in haar zorgplicht jegens [X] c.s. geldt dat [X] c.s. geen (voldoende bepaalde) feiten en omstandigheden hebben aangedragen ter onderbouwing van die stelling.

Daarmee is die vordering niet toewijsbaar.

 

10.

In de omstandigheid dat partijen in reconventie over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld vindt de kantonrechter aanleiding om de kosten van de procedure in reconventie te compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten daarvan dient te dragen.

 

De beslissing

 

De kantonrechter:

 

in conventie

 

-           wijst de vorderingen van Varde af;

-          veroordeelt Varde in de kosten van de procedure in conventie, welke kostten tot op heden aan de zijde van [X] c.s. gevallen, worden begroot op € 600,-- als salaris van de gemachtigde;

 

-           veroordeelt Varde in de kosten van het incident, welke kosten tot op heden aan de zijde van [X] c.s. gevallen, worden begroot op nihil;

 

in reconventie

 

-           verklaart voor recht dat de onderhavige huurkoopovereenkomsten (met nummers 59201376, 59201377,59201378, 59201379 en 59201380) rechtsgeldig zijn vernietigd;

 

-           veroordeelt Varde om in het geval op haar verzoek een registratie mocht zijn gedaan,
het Bureau Krediet Registratie te Tiel te verzoeken om de doorhaling daarvan;

 

-           wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;

 

-           compenseert de kosten van de procedure in reconventie, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

 

Aldus gewezen door mr. O.E. Mulder, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare

terechtzitting van 23 juni 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.

 

vonnis

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD

 

sector kanton - locatie Lelystad

 

zaaknr.: 416873 CV 08-12237

datum : 5 november 2008

 

Vonnis in het incident tot voeging in de zaak van:

 

[Y],

wonende te [woonplaats],

eisende partij in het incident,

gemachtigde: J. Terpstra, werkzaam bij Concept Vermogensadvies te Joure,

 

en

 

De vennootschap naar buitenlands recht

VARDE INVESTMENTS (IRELAND) LIMITED,

gevestigd te Dublin,

eisende partij in de hoofdzaak,

verwerende partij in het incident,

hierna te noemen: Varde,

gemachtigde: Tijhuis Gerechtsdeurwaarders te Meppel,

 

tegen

 

[X],

wonende te {woonplaats],

gedaagde partij in de hoofdzaak,

gemachtigde: J. Terpstra, werkzaam bij Concept Vermogensadvies te Joure.

 

De procedure

 

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:

-           de dagvaarding

-           de incidentele vordering tot voeging van [Y]

-           de conclusie van antwoord tevens eis van reconventie van Wiss

-           de antwoord akte van Varde in het incident tot voeging.

 

Het geschil

 

1.

Varde heeft in de hoofdzaak veroordeling gevorderd van [X] tot betaling van een bedrag van € 15.982,22, vermeerderd met de wettelijke rente over € 13.149,50 vanaf 10 januari 2008, met veroordeling van [X] in de proceskosten.

 

Aan haar vordering heeft Varde ten grondslag gelegd dat [X] met (de rechtsvoorganger van) Dexia Bank Nederland N.V. een aantal (5) aandelenlease overeenkomsten heeft gesloten.

Die overeenkomsten zijn inmiddels beëindigd. Na die beëindiging resteerde nog een schuld van [X] aan Dexia.

Voor die schuld heeft [X] met Dexia een vaststellingsovereenkomst gesloten, middels aanvaarding van het zogenaamde "Dexia-aanbod".

Uit hoofde van die vaststellingsovereenkomst had [X] aan Dexia nog een schuld van

€ 13.149,50.

Dexia heeft haar vorderingen op [X] gecedeerd aan Varde middels een geregistreerde akte van cessie. Van die cessie is door Varde bij brief van 10 januari 2008 mededeling gedaan aan [X].

Ondanks sommaties heeft [X] de vorderingen niet voldaan.

Vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten bedroeg de vordering van Varde op [X] per 10 januari 2008 in totaal het gevorderde bedrag van € 15.982,22.

 

2.

[X] heeft in de hoofdzaak verweer gevoerd.

Voorts heeft hij in reconventie gevorderd voor recht te verklaren dat de huurkoopovereenkomsten (leaseovereenkomsten) rechtsgeldig zijn vernietigd, subsidiair te verklaren voor recht dat Varde toerekenbaar tekort is geschoten in haar zorgverplichting jegens [X] en [Y] en Varde te veroordelen tot terugbetaling van ten onrechte betaalde termijnen en tot schadevergoeding op te maken bij staat. Voorts om Varde te veroordelen tot intrekking van een eventuele notering bij het Bureau Krediet Registratie te Tiel.

 

3.

In het incident heeft [Y] gevorderd zich te mogen voegen aan de zijde van [X]. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij de echtgenoot was en is van [X] en dat zij de lease overeenkomsten waarop de vordering van Varde jegens [X] is gebaseerd rechtsgeldig heeft vernietigd.

 

4.

Varde heeft tegen de vordering verweer gevoerd. Varde heeft daartoe aangevoerd dat haar vordering is gebaseerd op de vaststellingsovereenkomst en dat eventuele gebreken die aan de lease overeenkomsten zouden kleven, in de hoofdzaak niet meer relevant zijn.

Voorts kan geen sprake zijn van vernietiging van de vaststellingsovereenkomst (het aanvaarde Dexia aanbod), omdat het aangaan daarvan een niet-toestemmingsplichtige rechtshandeling in de zin van artikel 1:88 BW betreft. Tenslotte heeft Varde aangevoerd dat de voeging kan leiden tot een onaanvaardbare vertraging van de procedure in de hoofdzaak.

 

De beoordeling in het incident

 

5.

[Y] heeft naar het oordeel van de kantonrechter op zichzelf een genoegzaam belang gesteld voor toewijzing van haar vordering om toegelaten te worden als gevoegde partij aan de zijde

van [X], haar echtgenoot.

Een inhoudelijke beoordeling van het verweer dat [Y] in de hoofdzaak aan de zijde van [X] wil gaan voeren is in dit incident niet aan de orde. Het door Varde inhoudelijk gevoerde verweer mist daarom belang voor wat betreft het voorliggende beslispunt.

Verder ziet de kantonrechter niet op voorhand in dat het toestaan van de voeging zal leiden tot een onaanvaardbare vertraging van de procedure.

Dat betekent dat de vordering tot voeging toewijsbaar is.

 

6.

De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

 

De beslissing

 

De kantonrechter:

 

in het incident

 

-           staat [Y] toe om zich in de hoofdzaak te voegen aan de zijde van [X], gedaagde in de hoofdzaak;

 

-           houdt de beslissing omtrent kosten van de procedure in het incident aan totdat in de hoofdzaak zal worden beslist;

 

in de hoofdzaak

 

-           verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 3 december 2008 te 11.00 uur voor conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie aan de zijde van Varde;

 

-           houdt iedere verdere beslissing aan.

 

Aldus gewezen door mr. O.E. Mulder, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 5 november 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.

 

 

Ingescand en bewerkt naar HTML Copyright (C) ClaimConcept