Het gebruik
maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan
indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopiëren van deze uitspraak en het
plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van ClaimConcept uitdrukkelijk
verboden.
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 824027 \ CV EXPL 12-4849 \ BE \ 340 \ be
uitspraak van 3 april 2013
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap Dexia Nederland BV
gevestigd te Amsterdam
eisende partij
gemachtigde EDR Incasso
tegen
[X]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde Claim Concept
Partijen worden hierna Dexia en Venneboer genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 februari 2012
- de akte van Dexia
2. De verdere beoordeling
De kantonrechter heeft in voornoemd tussenvonnis als voorlopig oordeel gegeven dat Dexia niet-ontvankelijk is in haar vordering omdat [X] voor het uitbrengen van de dagvaarding (in deze zaak) een klacht had ingediend bij het KiFiD en het erop leek dat dit instituut in dit geschil een bindend advies zal gaan uitbrengen. Dexia is in de gelegenheid gesteld hierop bij akte te reageren. Dexia heeft vervolgens een akte genomen waarin zij niet is ingegaan op het voorlopig oordeel. De kantonrechter blijft daar daarom bij en als Dexia niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
2.1. De kantonrechter zal de proceskosten compenseren - in die zin dat partijen elk de eigen kosten dragen - omdat eerst bij conclusie van dupliek (voldoende) duidelijk is geworden dat bij het KiFiD een klacht is ingediend die dient te leiden tot een bindend advies
in deze zaak. Niet is gesteld of gebleken dat Dexia hierover, voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding op 25 mei 2012 over is geďnformeerd.
3. De beslissing
De kantonrechter
3.1. verklaart Dexia niet-ontvankelijk in haar vorderingen;
3.2. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2013.
vonnis
RECHTBANK
OOST-NEDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 824027 \ CV EXPL 12-4849 \ BE \ 340 \ be
uitspraak van 18 februari 2013
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap Dexia Nederland BV
gevestigd te Amsterdam
eisende partij
gemachtigde EDR Incasso
tegen
[X]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde Claim Concept
Partijen worden hierna Dexia en [X] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 25 mei 2012 - de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2. De feiten
[X] heeft in 1998 en 2000 twee effecten-lease overeenkomsten gesloten met een rechtsvoorgangster van Dexia. Het betreft overeenkomsten met de nummers 76181422 en 51107263. Ter zake de afwikkelingen van deze overeenkomsten bestaat een restschuld van in totaal ongeveer € 7.250,-.
3. De vordering en het verweer
3.1. Dexia vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [X] zal veroordelen tot betaling van in totaal € 2.314,95 te vermeerderen met wettelijke rente en tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ad € 535,50, met veroordeling van [X] in de proceskosten
3.2. Dexia vordert betaling van een derde deel van de restschulden die ter zake de effectenlease overeenkomsten (zie onder 2) zijn ontstaan.
3.3. [X] voert aan dat de rechtbank niet bevoegd is omdat zij een klacht heeft ingediend bij het Klachtinstituut Financiële Dienstverlening (KiFiD). Zij wijst daarbij op het bepaalde in art. 4:17 Wft.
4. De beoordeling
4.1. Eerst bij conclusie van dupliek is gebleken dat [X] op 20 april 2012 een klacht heeft ingediend bij het KiFiD, althans een desbetreffend klachtformulier is bij die conclusie overgelegd. De kantonrechter leidt dit formulier af dat het KiFiD een voor partijen bindend advies ter zake van de ingediende klacht kan geven. Uit een bij conclusie van dupliek overgelegde brief van 8 oktober 2012 leidt de kantonrechter voorts af dat de klacht van [X] door het KiFiD in behandeling is genomen. De kantonrechter begrijpt voorts dat deze klacht ziet op hetgeen in deze procedure aan de orde is, te weten of [X] ter zake van de restschulden uit de onder 2 bedoelde overeenkomsten nog iets aan Dexia verschuldigd is.
4.2. Indien een en ander juist is, is de kantonrechter vooralsnog van oordeel dat Dexia in haar vorderingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dexia heeft echter nog niet op de bij conclusie van dupliek overgelegde stukken kunnen reageren. Zij wordt daarom daartoe alsnog in de gelegenheid gesteld. De zaak wordt daartoe naar nader te noemen rolzitting
verwezen.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1. verwijst de zaak naar de rolzitting van 18 maart 2013 voor het nemen van een akte aan de zijde van Dexia als hiervoor bedoeld;
5.2. verstaat dat [X] vervolgens bij akte kan reageren;
5.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2013.